Ontdek deze maand hoe Solvay reeds in de 19e eeuw sociale vernieuwingen aanbracht.
Kroniek 6 - Van paternalisme tot sociale verantwoordelijkheid
In de jaren 1880, en zodra duidelijk wordt dat Solvay uitgroeit tot een waar succes, beginnen de stichters na te denken over de manier waarop dient om te worden gaan met het toenemend aantal werknemers. Geïnspireerd door hun humanistisch ideaal voeren ze een aantal nieuwigheden in die de onderneming een heus laboratorium van sociaal kapitalisme maakt. Decennialang is de Groep deze voorsprong blijven versterken en tot op de dag van vandaag draagt hij de sociale verantwoordelijkheid hoog in het vaandel.
In de XIXe eeuw is voor de arbeidersklasse toegang tot medische zorg zeer beperkt. Maar bij het aanbreken van de tweede industriële revolutie beginnen bepaalde moderne bazen zowel om economische als om filantropische redenen een systeem van dienstverlening op te zetten ten bate van de arbeiders. Zij leren zo de levensreddende beginselen kennen van gezondheid en hygiëne. De productie kan er alleen maar wel bij varen.

De noodzaak van sociale vernieuwing
In het midden van de XIXe eeuw is de industrialisering in volle gang. De leiding van Solvay moet nu arbeiders in dienst nemen, ze opleiden en zien te behouden. Het merendeel van de fabrieken verrijst in rurale gebieden, waar minder arbeidskrachten voor handen zijn dan in de drukke steden. De arbeiders moeten dan ook in de meeste gevallen ter plaatse worden opgeleid en gehuisvest. Van zodra er een soort van arbeiderselite ontstaat, is het van belang deze aan zich te binden. De stichters verwachten in die tijd alle heil van een paternalistische aanpak. Deze vorm van personeelsbeleid berust op de overtuiging dat de ondernemer de plicht heeft voor zijn arbeiders te zorgen èn ze te controleren, zoals een vader zijn kinderen. Naast een verdubbeling van de lonen zijn er nu ook voordelen in natura: kosteloze of uiterst voordelige huisvesting, sociale voorzieningen zoals schooltjes en dispensaria, gezondheids- en ontspanningsmogelijkheden.
Sociale zekerheid, betaalde vakantie: 50 jaar vóór op de welvaartsstaat
In de jaren 1880 zet Solvay een volledig systeem van interne sociale zekerheid op. De Groep neemt de kosten voor dokter en geneesmiddelen van zijn personeelsleden op zich en betaalt hun de helft van het salaris uit zolang ze ziek zijn. Op elke industriële site zijn er hulpkassen (voor pensioenen, ziekte en invaliditeit, onderlinge hulp) die er mee voor zorgen dat de arbeider aan zijn job blijft gehecht. In 1897 voert de Groep een nieuwigheid in: de achturendag. Tot die tijd werkten productiearbeiders in twee ploegen van elk twaalf uur, een ritme dat geheel op dat van de machines is gebaseerd. Wetenswaardig is dat het idee voor de ploegendienst ontstond in de fabriek in het Russische Donetz. Zonder iets te laten weten aan de centrale directie was directeur Sigismond Toeplitz het systeem beginnen te testen waarbij drie ploegen elk acht uur werkten. Hij wist aan te tonen dat de hogere productiviteit de toegenomen loonkosten goedmaakte. In 1907 geldt de achturige werkdag voor de hele Groep. In 1913 viert Solvay zijn vijftigste verjaardag met de invoering van betaalde vakantie voor de arbeiders. Ze krijgen voortaan één week dubbelbetaalde vakantie.
Een beleid dat sociale vrede beoogt
Solvay loopt telkens een straatlengte voor op de wetgeving en is in sociaal opzicht één van de meest vooruitstrevende bedrijven. Het haalt systematisch de lont uit elk potentieel sociaal conflict. Het is een beleid waardoor Solvay beter dan andere bedrijven het hoofd kan bieden aan de radicale ideologieën die tussen beide wereldoorlogen de kop opsteken en dat vooral de verspreiding van revolutionaire ideeën beperkt. De sociale voorzieningen bij Lubimoff Solvay & Cie, in bolsjevistisch Rusland, zorgen ervoor dat Marxistische invloeden nauwelijks vat hebben op de arbeiders - de "Solvayski" - ter plaatse. "Jullie soort zijn onze ergste vijanden!", is het verwijt dat de fabrieksdirecteur te horen krijgt van een communistische militant.
De verzorgingsstaat en nieuwe verantwoordelijkheden
Na 1945 gaat de verzorgingsstaat de hogervermelde privé-initiatieven in de westerse wereld vervangen. Ook veranderingen van het kapitalisme, de mentaliteitswijziging, de opeenvolgende crises en de mondialisering zullen onvermijdelijk het sociaal beleid van Solvay beïnvloeden. De Groep plooit zich naar deze veranderingen maar blijft trouw aan een aantal beginselen waarvoor het zich verantwoordelijk acht: zo behoudt het de talrijke, aan het personeel geboden voordelen (een goede ziektekostendekking, gezondheidszorg, bijdrage tot de studiekosten van de kinderen, pensioenfondsen enz.). Tot in de jaren 1970 blijft het behoud van de werkgelegenheid een absolute prioriteit. Zo wordt de met sluiting bedreigde sodafabriek in Sarralbe, ondanks haar ongunstige ligging voor grondstoffentoevoer, omgebouwd tot een productie-eenheid voor polyolefinen. Zo worden de jobs gered.
Zoeken naar een nieuw evenwicht - dé uitdaging van de jaren 80-90
In 1981 lijdt Solvay voor het eerst in zijn bestaan een financieel verlies. Een traumatische gebeurtenis, te zien in het licht van de crisis van de vroege jaren '90. Ze luidt het einde in van het ouderwetse paternalisme. De bedrijfsleiding beseft dat ze zich moet aanpassen aan een wereld die volop in verandering is. Wil de groep overleven, dan zullen economische overwegingen voortaan voorrang moeten krijgen. Vanaf 1993 worden verscheidene fabrieken gesloten of geherstructureerd. Er worden inspanningen gedaan voor verdere automatisering. Dit gaat niet zonder geween en tandengeknars, zowel bij de personeelsleden als bij de bedrijfsleiding: voormalig Solvay CEO Daniel Jansen en afstammeling van Ernest Solvay zal later verklaren dat de sluiting van de historische sodafabriek in Couillet, "de pijnlijkste beslissing uit zijn loopbaan" is geweest. Maar Solvay blijft trouw aan zijn traditie en voert de hervormingen, waar het maar mogelijk is, met zachte hand door. Maatregelen zoals prepensioen, overplaatsing, reconversie en outplacement genieten de voorkeur boven plannen met meer drastische kostenbesparingen. Het aantal personeelsleden loopt op "natuurlijke" wijze terug van 49 000 in 1980 naar 32 000 in het jaar 2000.
Voorkeur voor sociale dialoog
Trouw aan zijn traditie raditie om een dialoog te houden tussen personeelsvertegenwoordigers richt Solvay in 1996 een Europees Ondernemingscomité op. Daarnaast wordt in 2008 een Charter voor Duurzame Ontwikkeling en Maatschappelijke Verantwoordelijkheid ondertekend. De recente integratie van Rhodia brengt een verdere verrijking van het Groepsbeleid op dit gebied. In 2013 wordt de "Solvay Way" opgestart, het nieuwe beleid van duurzame ontwikkeling, dat de beste werkmethodes van Solvay en Rhodia combineert. Solvay belooft zijn medewerkers te streven naar maximale veiligheid en gezonde werkomstandigheden, professionele ontwikkelingskansen, rechtvaardige behandeling en respect voor de rechten van het personeel. Het doel is te komen tot een verrijkende en evenwichtige sociale dialoog met de vertegenwoordigers van het personeel in het kader van een toekomstig wereldwijd verantwoordelijkheidshandvest.

Cité of arbeiderswijk net naast de sodafabriek van Deutsche Solvay Werke in het Duitse Bernburg.
De voor Solvay ideale woonwijk
De industriële woonwijken die Solvay in de XIXe en XXe eeuw bouwde, herinneren aan de ideale stad van de utopisten: overal geldt dezelfde logica. De architectuur is een spiegel van de onderneming. De omvang en de plaats van de woning hangen af van de functie van hun bewoners. Geheel conform de opkomende hygiënische inzichten, voorziet Solvay in zijn "cités" rioleringen en waterleiding en badkamers met douche. Er straatverlichting met gas. Landbouwgrond wordt ter beschikking gesteld en de arbeiderswoningen krijgen hun eigen moestuintje waardoor de gezinnen hun maaltijd met zelfgeteelde groenten kunnen aanvullen. Scholen, theaters, ziekenhuizen, sportclubs, gebedshuizen en winkelcoöperaties die door boerderijen in de omgeving worden bevoorraad... de cités worden geheel ingericht. Waar Solvay fabrieken bouwt, bouwt het woonwijken en drukt het zijn stempel op de omgeving.
Louis Solvay
Een sociaal beleid op maat van de Groep
Het is Louis, de zoon van stichter Alfred Solvay, die in 1933 het sociaal beleid onderbrengt in een nieuwe entiteit die de naam Maison d'Ernest Solvay meekrijgt. Het is de bedoeling in dit centrum te onderzoeken hoe de sociale activiteiten van de gebroeders Solvay aan die tijden van sociale en morele crisis kunnen worden aangepast. Het centrum heeft een eigen staf, zorgt voor de consolidatie en harmonisering van de sociale activiteiten van de Groep en ziet toe op de vele filantropische activiteiten. Het is in deze periode dat Solvay begint met winstdeling ten bate van het personeel. Wanneer Louis Solvay in 1947 op rust gaat, wordt het Maison d'Ernest Solvay opgenomen in de centrale directie.
Volgende aflevering: markante persoonlijkheden bij Solvay
Benieuwd naar wat onze 150e verjaardag nog meer in petto heeft?
Bezoek ons dan op www.solvay150.com